Als het leven zo zuigt, als ik alleen ben. Met de lucht zo grijs en mijn kamer zo groot. Als geen reden bestaat, de dag zijn recht te geven. Jij slechts in mijn gedachten en jouw brief niet de mijne. Als de woorden vloeken, elkaar op papier niet verdragen. Mijn pen en papier een leugen en redenloos is wat op radeloos volgt.